Marktconform geld lenen aan je vennootschap - Huh?

Karine De Hondt • 14 januari 2024

Je wil je vennootschap geld lenen of je hebt tegoeden op de rekening-courant. Wat dan met de rente? Hier zijn de spelregels!


Je vennootschap heeft een tijdelijk tekort aan liquide middelen en jij wil haar wel even je spaarpot ter beschikking stellen. Dat kan perfect. En je kan er nog rente voor krijgen ook! Maar… Er zijn wel wat spelregels die je in acht moet nemen.

Welk bedrag mag je lenen?

Of je nu bedrijfsleider, diens echtgenoot of een aandeelhouder bent, als je aan je vennootschap geld leent, moet je eerst even je boekhouding nakijken. Het bedrag van de lening mag namelijk niet hoger zijn dan de belaste reserves bij het begin van het boekjaar plus het gestorte kapitaal aan het einde van het boekjaar. Heb je een vennootschap zonder vennootschapsrechtelijk kapitaal, een BV bijvoorbeeld, dan is het fiscaal gestorte kapitaal het eigen vermogen van de vennootschap, voor zover dat gevormd wordt door werkelijk gestorte inbrengen in geld of in natura, andere dan inbrengen in nijverheid, en voor zover er geen terugbetaling of vermindering plaatsgevonden heeft.

Heb je op een andere manier geld tegoed van je vennootschap, bijvoorbeeld als de rekening-courant in jouw voordeel doorhangt, dan geldt dezelfde bovenstaande grens.

En als mijn vennootschap meer nodig heeft?

Uiteraard mag je ook meer lenen dan het zonet berekende bedrag. De interesten die je vennootschap op de lening betaalt, zijn in principe voor haar een fiscaal aftrekbare kost. Je voelt het al komen… Die grens werd bepaald om misbruiken te voorkomen.

Om dus misbruik te voorkomen, wordt de interest die betaald wordt op het bedrag dat over de limiet gaat, geherkwalificeerd als dividend. Daarna heb je dus een niet-aftrekbare kost voor je vennootschap. Voor jou maakt het in principe geen verschil, want zowel interesten als dividenden worden belast met 30% roerende voorheffing.

Welke rentevoet?

Ongeacht wie het geld aanbrengt, de rente op leningen aan vennootschappen is slechts aftrekbaar in de mate ze ‘marktconform’ is. Sinds 2020 wordt de MFI-rentevoet* gehanteerd voor niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd. Het is de NBB die deze rentevoet voor ‘leningen tot € 1.000.000 met variabel tarief en initiële rentebepaling tot 1 jaar aan niet-financiële instellingen’ bekend maakt. Je gebruikt het tarief van november van het voorgaande jaar en verhoogt dat met 2,5%.


Voor 2024 kom je zo op 8,02% uit. Heel aantrekkelijk, maar vergeet wel niet dat je vennootschap nog 30% roerende voorheffing moet inhouden. Er blijft desalniettemin 5,61% over. In ieder geval beter dan het gemiddelde spaarboekje.

En als ik nu toch een hogere rentevoet wil?

Ook hier geldt dat al wat over de limiet gaat, geherkwalificeerd wordt als niet-aftrekbaar dividend.

Wat met geld ‘van buitenaf’?

Is de geldschieter niet de bedrijfsleider, diens echtgenoot of een aandeelhouder? Je vennootschap heeft dan gewoon niet-aftrekbare kosten voor alles wat ‘over de limieten’ gaat. Er wordt hier uiteraard niks omgezet naar een dividend.

Deze rentevoet geldt bijgevolg ook voor vennootschappen die aan vennootschappen lenen.


Heb je alleen begrepen dat je een interessante rentevoet kan krijgen voor je spaargeld, maar weet je niet hoe je het maximale bedrag voor de lening moet berekenen? Dan is je accountant het perfecte aanspreekpunt!

door Karine De Hondt 10 mei 2025
De regering heeft dit jaar een stempel gedrukt op Pasen. Het zogenaamde paasakkoord draait namelijk niet enkel om het pensioenstelsel, er zitten ook nog wat andere dingen in, zoals (alweer) het thema auto. Vanaf 01.01.2026 zouden hybrides met een CO2-uitstoot tot 50 g/km voor 100% aftrekbaar zijn en tot 75% aftrekbaar als de uitstoot maximaal 75 g/km bedraagt. Dat zou gelden voor alle hybrides aangeschaft of besteld sinds 01.07.2023. Vanaf 2027 zou het aftrekbaar percentage naar 95% gaan, tenzij je auto nog besteld is in de periode 01.07.2023 – 31.12.2026. Dan blijft het tarief 100% (of 75%) voor de hele (overige) gebruiksduur. Oudere hybride = oude regels (besteld voor 01.07.2023 en na 2017). Aftrekpercentage is dan 120% - (0,5 x coëfficiënt type brandstof x aantal gram CO2). De coëfficiënten: voor diesel = 1; voor benzine/LPG = 0,95; voor CNG 12 pk = 0,90. Deze regel blijft gelden zolang de auto in bezit is, dus geen verlaging vanaf 01.01.2026. Daarnaast bedraagt de minimum aftrekbaarheid 50% en maximum 100%, tenzij de CO2- uitstoot 200 gram/km of meer bedraagt, dan geldt max. 40% aftrekbaar. Even opfrissen wat de huidige regels zijn… Voor hybrides besteld sinds 01.07.2023 is de fiscale aftrek voor auto’s met verbrandingsmotor begrensd tot 75% in 2025, 50% in 2026 en 25% in 2027. Vanaf 2028 helemaal niet meer aftrekbaar. Dat zou dus veranderen. Ik schrijf ‘zou’, want het is nog even wachten tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad om zeker te zijn.
door Karine De Hondt 1 mei 2025
Een onderneming met een jaarlijkse omzet die de € 25.000,- niet overschrijdt, is een kleine onderneming. Zo’n onderneming kan desgewenst ‘genieten’ van een btw-vrijstelling. Waarom schrijf ik ‘genieten’? Omdat die regeling een aantal kostenbesparende voordelen heeft, zoals geen periodieke btw-aangiften indienen. Je onderneming moet dan geen btw aanrekenen aan klanten, maar mag omgekeerd natuurlijk ook geen btw voor aankopen aftrekken. Tot eind 2024 kon je de overstap naar deze vrijstelling enkel op 1 januari en 1 juli aanvragen. Sinds 2025 hoef je niet meer te beslissen aan het begin van het jaar of een half jaar wachten om te kunnen overstappen. Voortaan kan je dat in ieder kwartaal van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de omzet van € 25.000,- niet overschreden werd. De kennisgeving van de overstap moet wel uiterlijk een halve maand voor het nieuwe kwartaal (dus op 15 maart, 15 juni, 15 september of 15 december) gedaan worden. Je doet de kennisgeving via MyMinfin, toespassing e604. #boekhouding #kleineonderneming #btw #btwvrijstelling #accountant #MyMinfin #FinaSense
door Karine De Hondt 31 maart 2025
Stroom is niet goedkoop, dat is geen nieuws, dus een tegemoetkoming van de werkgever is altijd welkom. Alleen bleek dat voor de fiscus een ingewikkeld verhaal. Vroeger moest een werkgever de reële laadkosten aantonen, wat natuurlijk vaak voor hoofdpijn zorgde. Vanaf 1 april 2025 wordt het beduidend eenvoudiger en mag je werkgever in Vlaanderen tot 31,94 eurocent per kWh vergoeden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 35,84 en in Wallonië 36,17. (De fiscus spreekt van een addendum om op een simpele manier telkens weer aanpassingen te kunnen maken, maar daar is voorlopig nog geen spoor van te vinden.) Sommige bedrijven hanteren een eigen systeem of hebben zelf een bedrag bepaald, het is echter wel belangrijk om niet hoger te gaan dan het bovengenoemde bedrag om geen problemen te krijgen met de FOD Financiën of de RSZ. Is dat wel het geval, dan riskeer je een herkwalificatie als loon en moeten daar belastingen en sociale bijdragen op betaald worden.
Meer posts