Huur als beroepskosten. Er verandert wat.
Karine De Hondt • 25 februari 2024
De fiscus wil graag beter kunnen controleren of je de huur wel correct hebt aangegeven. Anderzijds wil de wetgever de verhuurder beter beschermen.

Daarom moet de huurder voortaan bij de belastingaangifte een bijlage voegen met de identificatiegegevens van de verhuurder, het adres van het onroerend goed, het bedrag van de vergoeding in het desbetreffende boekjaar en het deel ervan dat als beroepskosten werd ingebracht. Dat geldt voor vennootschappen en privépersonen die huur als beroepskosten aftrekken, maar ook voor vergoedingen voor een tijdelijk zakelijk recht zoals opstal, erfpacht, vruchtgebruik, …
Deze nieuwe verplichting gaat in vanaf aanslagjaar 2024 (voor de huur in boekjaar 2023 dus). De bijlage moet ook bij de aangifte gevoegd worden als de verhuurder een vennootschap of een andere rechtspersoon is, dus niet enkel een natuurlijk persoon.
Dien je de bijlage niet in, dan is de huur of vergoeding niet aftrekbaar. Heb je het huurcontract kosteloos geregistreerd, omdat het goed enkel als woning gebruikt wordt, dan geldt dit eveneens, tenzij je vennootschap contractueel (of wettelijk) verplicht is een woning ter beschikking te stellen van een bedrijfsleider of werknemer.
Heb je de huur gefactureerd, dan hoeft dat alles niet. Een factuur is immers al duidelijk genoeg.
Ingeval van een onroerend goed dat uitsluitend voor bewoning bestemd is, wordt de verhuurder dus beter beschermd, mocht de huur toch (deels) als beroepskosten worden afgetrokken.
Nog even dit:
Je huurt een onroerend goed van een natuurlijk persoon. Gebruik je het niet voor je beroep, dan wordt diens belastbaar inkomen gelijkgesteld aan het geīndexeerd KI x 1,4. Maar jij als ondernemer gebruikt het natuurlijk wel voor je beroep, of je vennootschap huurt het pand, dan wordt je verhuurder belast op de netto huur (de eigenlijke huur dus).
(In dit kader ook even opmerken dat als jij diegene bent die verhuurt aan de vennootschap waarvan je bedrijfsleider bent, dan is de huur die het geīndexeerde KI x 5/3 overstijgt, belastbaar als loon.)

De regering heeft dit jaar een stempel gedrukt op Pasen. Het zogenaamde paasakkoord draait namelijk niet enkel om het pensioenstelsel, er zitten ook nog wat andere dingen in, zoals (alweer) het thema auto. Vanaf 01.01.2026 zouden hybrides met een CO2-uitstoot tot 50 g/km voor 100% aftrekbaar zijn en tot 75% aftrekbaar als de uitstoot maximaal 75 g/km bedraagt. Dat zou gelden voor alle hybrides aangeschaft of besteld sinds 01.07.2023. Vanaf 2027 zou het aftrekbaar percentage naar 95% gaan, tenzij je auto nog besteld is in de periode 01.07.2023 – 31.12.2026. Dan blijft het tarief 100% (of 75%) voor de hele (overige) gebruiksduur. Oudere hybride = oude regels (besteld voor 01.07.2023 en na 2017). Aftrekpercentage is dan 120% - (0,5 x coëfficiënt type brandstof x aantal gram CO2). De coëfficiënten: voor diesel = 1; voor benzine/LPG = 0,95; voor CNG 12 pk = 0,90. Deze regel blijft gelden zolang de auto in bezit is, dus geen verlaging vanaf 01.01.2026. Daarnaast bedraagt de minimum aftrekbaarheid 50% en maximum 100%, tenzij de CO2- uitstoot 200 gram/km of meer bedraagt, dan geldt max. 40% aftrekbaar. Even opfrissen wat de huidige regels zijn… Voor hybrides besteld sinds 01.07.2023 is de fiscale aftrek voor auto’s met verbrandingsmotor begrensd tot 75% in 2025, 50% in 2026 en 25% in 2027. Vanaf 2028 helemaal niet meer aftrekbaar. Dat zou dus veranderen. Ik schrijf ‘zou’, want het is nog even wachten tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad om zeker te zijn.

Een onderneming met een jaarlijkse omzet die de € 25.000,- niet overschrijdt, is een kleine onderneming. Zo’n onderneming kan desgewenst ‘genieten’ van een btw-vrijstelling. Waarom schrijf ik ‘genieten’? Omdat die regeling een aantal kostenbesparende voordelen heeft, zoals geen periodieke btw-aangiften indienen. Je onderneming moet dan geen btw aanrekenen aan klanten, maar mag omgekeerd natuurlijk ook geen btw voor aankopen aftrekken. Tot eind 2024 kon je de overstap naar deze vrijstelling enkel op 1 januari en 1 juli aanvragen. Sinds 2025 hoef je niet meer te beslissen aan het begin van het jaar of een half jaar wachten om te kunnen overstappen. Voortaan kan je dat in ieder kwartaal van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de omzet van € 25.000,- niet overschreden werd. De kennisgeving van de overstap moet wel uiterlijk een halve maand voor het nieuwe kwartaal (dus op 15 maart, 15 juni, 15 september of 15 december) gedaan worden. Je doet de kennisgeving via MyMinfin, toespassing e604. #boekhouding #kleineonderneming #btw #btwvrijstelling #accountant #MyMinfin #FinaSense

Stroom is niet goedkoop, dat is geen nieuws, dus een tegemoetkoming van de werkgever is altijd welkom. Alleen bleek dat voor de fiscus een ingewikkeld verhaal. Vroeger moest een werkgever de reële laadkosten aantonen, wat natuurlijk vaak voor hoofdpijn zorgde. Vanaf 1 april 2025 wordt het beduidend eenvoudiger en mag je werkgever in Vlaanderen tot 31,94 eurocent per kWh vergoeden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 35,84 en in Wallonië 36,17. (De fiscus spreekt van een addendum om op een simpele manier telkens weer aanpassingen te kunnen maken, maar daar is voorlopig nog geen spoor van te vinden.) Sommige bedrijven hanteren een eigen systeem of hebben zelf een bedrag bepaald, het is echter wel belangrijk om niet hoger te gaan dan het bovengenoemde bedrag om geen problemen te krijgen met de FOD Financiën of de RSZ. Is dat wel het geval, dan riskeer je een herkwalificatie als loon en moeten daar belastingen en sociale bijdragen op betaald worden.